Aafke Romeijn ziet leven als een vorm van gekte
‘Ik ken overal de weg, behalve in mijn hoofd’, zingt de Nederlandse Aafke Romeijn. Een opzienbarende bekentenis voor iemand die de jongste tien jaar vijf langspeelplaten, twee romans en een dichtbundel op de wereld losliet. ‘Ik wil in mijn werk altijd méér ideeën ventileren dan de doorsnee popartiest.’
Aafke Romeijn (1986) groeide op in een katholiek dorpje waar weinig te beleven viel. “Ik had best een fijne jeugd, maar in de omgeving waar we woonden voelde ik me geïsoleerd en beklemd. Alles was ver weg. Gelukkig had ik ouders die creativiteit stimuleerden. Als volwassene kan ik ervan genieten me even terug te trekken in the middle of nowhere, maar de dynamiek van een stad zou ik niet meer kunnen missen.”
© Bianca Toeps
Romeijn studeerde piano, harp en compositie aan het conservatorium. Maar ze gaf er voortijdig de brui aan omdat popmuziek er uit den boze was. Wat later raakte ze in de ban van synthesizers en op haar jongste platen serveert ze elektropop met invloeden uit hiphop, house en funk, vaak voorzien van strijkersarrangementen die herinneren aan de disco uit de jaren 1970. Ze laat zich vooral inspireren door Franse popmuziek, omdat die, qua klank en opbouw, heel anders klinkt dan Angelsaksische. Dansbaarheid is daarbij een belangrijk criterium. “Dat is best lastig”, zegt ze. “Ik wil iets vertellen en maak dus luistermuziek, maar tegelijk ben ik veel bezig met beats die ik dan met strijkers combineer. Ik wil tegelijk weemoed én lichtvoetigheid oproepen.”
Nederlands zonder clichés
Op haar debuut Stella Must Die uit 2012 zong ze nog in het Engels, om kort daarna op haar moedertaal over te schakelen. “Dat heeft me dichter bij mezelf gebracht”, erkent ze. “Achter een vreemde taal kun je je makkelijk verbergen, maar in het Nederlands let het publiek meer op wát je precies vertelt. Dat dwingt je clichés te mijden en vooral met de vorm en de technische aspecten van het songschrijven bezig te zijn.”
‘Ik wil tegelijk weemoed én lichtvoetigheid oproepen’
Spinvis brak omstreeks de eeuwwisseling al een lans voor het gebruik van de eigen taal, haalde zo het Nederlands uit het verdomhoekje en sprong er ook nog eens creatief mee om, wat Aafke Romeijn zeker tot voorbeeld strekte: “Mijn ego is mijn beste vriend / Zij en ik zijn als zout en zuur / Samen lossen we alles op”, zong ze in ‘Ze zeggen’. En ook ‘Ameland’, een duet dat ze enkele jaren geleden met Spinvis opnam voor haar lp M, is pure poëzie: “Als je goed kijkt zie je niemand / Ook niet in de verte / Alles houdt zijn adem in.”
Politieke nuance
In Nederland staat Romeijn bekend als columniste en opiniemaakster, maar ook haar liedjes krijgen niet zelden een politieke lading. “Ik wil een ruimte creëren waarin je kunt nadenken over politieke dilemma’s, zonder je per se een specifieke richting uit te sturen”, zegt ze. “In mijn literaire werk bouw ik een denkbeeldige zaal waar je kunt rondlopen zonder dat je moreel een kant hoeft te kiezen of je ideologische identiteit kenbaar dient te maken. Die ruimte ontbreekt vaak in het politieke debat. Mijn liedjes gebruik ik dan weer om nuances aan te brengen of om politieke uitwassen te laten zien.”
Naar aanleiding van de Tweede Kamerverkiezing in 2017 bracht Aafke Romeijn de ep Versplintering op rechts uit, terwijl op Je doet je best maar (2016) nummers stonden over Joris Voorhoeve, de Nederlandse minister van Defensie die in opspraak kwam na de massamoord in Srebrenica, en de Oostenrijkse rechts-populistische politicus Jörg Haider. “Zo’n Haider vind ik een verwerpelijk personage, maar er schuilt ook een zekere tragiek in. Ik probeer empathie op te roepen, een mentale beweging te maken richting de ander. Niemand is helemaal goed of slecht.”
‘Ik probeer empathie op te roepen, een mentale beweging te maken richting de ander’
Romeijn was een fervente twitteraarster. Tot ze er ermee ophield na bedreigingen uit extreemrechtse hoek. “In die kringen zijn ze gauw op hun teentjes getrapt, zeker wanneer de kritiek afkomstig is van een vrouw die zich niet laat intimideren. Maar op een bepaald moment stonden ze hier op de stoep en dat was voor mij de grens. Aangifte doen bij de politie, het werd allemaal te tijdrovend. Ik wil belangrijker dingen doen in mijn leven.”
Sciencefiction
Met Concept M (2018) en 7B (2021) schreef Aafke Romeijn twee dystopische romans. De eerste gaat over een samenleving waarin een aanzienlijk deel van de bevolking lijdt aan “kleurloosheid”, een epidemie waardoor het zorgverzekeringssysteem onder zware druk komt te staan. Dat leidt tot rake observaties over de farma-industrie, maar ook tot de vaststelling dat een maatschappij waarin een beroep wordt gedaan op solidariteit, snel gepolariseerd raakt. De tweede, die zich afspeelt in 2040, handelt over een bigbrotherachtig systeem waarin burgers hun laatste stukje privacy hebben prijsgegeven en de geheime diensten het, tegen een achtergrond van een grondstoffenoorlog, niet erg nauw nemen met de mensenrechten. In beide boeken legt Romeijn niet alleen politiek gekonkel bloot, ze toont ook hoe rechtvaardigheid in geopolitieke discussies tot een vormloos begrip wordt herleid en geweld daarbij een haast zakelijke transactie is.
“Wat me tot het sciencefictiongenre aantrekt? Ik vind het prettig dat je niet voor honderd procent gebonden bent aan de wetten van de realiteit. Zo kun je meer experimenteren. Schrijven is voor mij in ruime mate een denkoefening, die extra spannend wordt als je ze doet in een universum dat nog niet bestaat. Over privacy neem ik zelf geen moreel standpunt in, omdat ze zo relatief is. Het verlies ervan is eng, maar tegelijk staan we zonder nadenken al onze gegevens af aan partijen als Facebook, waar we geen vat op hebben omdat ze niet democratisch zijn. De manier waarop mensen daarvan wegkijken, fascineert me. Onze verhouding met autoriteit en onze eigen identiteit is behoorlijk complex.”
Macht is dubbelzinnig
In haar romans besteedt Romeijn ook de nodige aandacht aan de rol van de media. Want wie die in zijn macht heeft, bepaalt wat de waarheid is. “Waar mensen hun informatie vandaan halen en het vertrouwen dat ze stellen in bepaalde bronnen, baart me wel zorgen. Kritisch zijn is altijd goed. Maar dienen we macht altijd te wantrouwen? Macht corrumpeert, alleen: we kunnen niet zonder. Het is ook een voorwaarde om dingen te verwezenlijken.”
In songs als ‘MV’ of ‘XOXO’ toont Romeijn zich kritisch over de machtsverhoudingen tussen de seksen. Tegelijk laat ze Anne Langeboom, een personage uit haar roman 7B verklaren: “Vrouw zijn is 60% gebruik maken van je lichaam om dingen voor elkaar te krijgen en 40% jezelf schamen voor datzelfde lichaam.” “Beide beweringen zijn waar”, stelt de auteur. “Vrouwen manipuleren mannen en omgekeerd. De grenzen zijn zelden duidelijk afgebakend. Precies daarom is een fenomeen als #MeToo zo ingewikkeld.”
Het hoofdpersonage van Concept M is opvallend rusteloos en raast in haar auto voortdurend over snelwegen als de A2 of A15. “Ik vind het fijn mijn personages te laten bewegen. Liever dan in te gaan op hun psyche, beschrijf ik gebouwen en landschappen. Ik denk dat mijn karakters veeleer een metafoor zijn voor hun omgeving dan andersom. Dat impliceert niet dat hun reis zich helemaal aan de buitenkant afspeelt, maar vaak begint een roman met de geografie.”
Constructies om van af te springen
De jongste jaren is er een nadrukkelijke symbiose ontstaan tussen Aafke Romeijns muziek en haar literaire werk. De lp M(2019) vormt de soundtrack bij haar eerste roman, terwijl Godzilla (2021) de muzikale tegenhanger is van haar poëzie- en prozabundel Leegstand (2020). Als ze het gevoel heeft dat ze een bepaald thema nog niet helemaal heeft uitgediept, belicht ze het graag nog eens vanuit een andere hoek. Songteksten schrijven vindt ze de moeilijkste discipline, omdat ze dan ook rekening moet houden met dingen als structuur en metrum. “Bovendien moet het helder én zingbaar zijn.”
In het taboedoorbrekende Leegstand vergelijkt Aafke Romeijn haar chronische depressies met het bekende filmmonster Godzilla. Soms is het een vijand die met alle middelen bestreden moet worden, soms is het een medestander. Genezen vindt ze “doodeng”, want ook al lijdt ze zwaar onder haar geestesziekte, ze beschouwt haar depressies ook alsparels die ze om de hals draagt, als kleren waarmee ze pronkt op de stoep van het restaurant. Ze zijn een onlosmakelijk deel van haar persoonlijkheid, zelfs wanneer ze suïcidale neigingen uitlokken. “Was ik maar dood”, zingt ze in een gitzwarte song met Stippenlift. Hava Gerritsen uit Concept M wil niets liever dan helemaal verdwijnen. Elders klinkt het: “Op de Zuidas wordt gebouwd aan constructies om van af te springen.” En in Leegstand lezen we: “Geluk is het talent jezelf een rad voor de ogen te draaien.”
“De drang tot zelfvernietiging is de irrationeelste die je als mens kunt voelen”, legt Aafke Romeijn uit. “Daardoor valt hij moeilijk te verklaren. Wie met depressie vertrouwd is, beseft: geluk is relatief. Kunnen functioneren, het nut zien van alles, de energie vinden om iedere dag je bed uit te komen… In wezen houden we onszelf voor de gek. Het bestaan ís niet zinvol, er is geen enkel redelijk argument om in leven te blijven. Het voelt aan als een opdracht, een vorm van gekte.”
‘De drang tot zelfvernietiging is de irrationeelste die je als mens kunt voelen’
In de song ‘South Park’ somt Romeijn de kleine dingen op die haar desondanks gaande houden: haar kat, plantjes en boeken, een nieuw seizoen van South Park. “Het zijn beschermingsstrategieën tegen de momenten waarop ik liever dood zou zijn. Mijn belangrijkste reden om vol te houden is mijn dochter, maar dat besef legt een te zware morele en emotionele druk op mij. Dus kan ik maar beter mijn heil zoeken in het kleine, het overzichtelijke. Cynisch genoeg is de media-aandacht die ik krijg bijna altijd een gevolg van mijn depressie, niet van het feit dat ik in politiek opzicht iets slims heb gezegd. Ik probeer de situatie dan maar in mijn voordeel om te buigen.”
Lucht en kleur
“Alles lukt me, behalve leven”, noteert Romeijn in Leegstand. Toch weet ze een opmerkelijke artistieke productiviteit aan de dag te leggen. “Als het goed met me gaat, en dat is 90 procent van de tijd, voel ik een heftige dadendrang, wil ik naar buiten treden en allerlei dingen gaan doen. Op mindere momenten wil ik mezelf kapot maken en verdwijnen. Het zijn twee kanten van dezelfde medaille.”
Ondanks alles blijft ze humor belangrijk vinden. “Het is een manier om lucht te krijgen in alles wat ik wil bespreken. Toch hoor ik vaak dat mensen in mijn werk dingen hilarisch vinden die ik helemaal niet grappig had bedoeld en die ik zelfs pijnlijk vind. De ironie!” Anderzijds schrikt Aafke Romeijn er niet voor terug zich kwetsbaar op te stellen. Toch verpakt ze ‘Zelf’, een lied over de impact van haar conditie op geliefden, als radiovriendelijke pop. “Mijn teksten zijn soms zo duister, dat ik het belangrijk vind er een andere kleur tegenover te stellen. Muziek komt nu eenmaal directer binnen dan woorden.”
Albums
- Stella Must Die (2012)
- CHIN. IND. SPEC. REST. (2014)
- Je doet je best maar (2016)
- M (2019)
- Godzilla (2021)
Boeken